Eenduidige Landelijke Afspraken Bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak Inleiding In het programma Veilige Publieke Taak van 18 oktober 20071 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie toegezegd eenduidige landelijke afspraken voor politie en Openbaar Ministerie te realiseren. Bij de totstandkoming van deze afspraken zijn de lokale afspraken tussen politie en Openbaar Ministerie ten aanzien van de aanpak van geweld tegen politieambtenaren als vertrekpunt genomen.2 Daarnaast zijn in deze afspraken de uitkomsten van een tweetal onderzoeken meegenomen, te weten: de evaluatie van de “Polarisrichtlijn” en “Bont en Blauw”.3 Begripsomschrijving Agressie en geweld Onder...
Lees verder
Eenduidige Landelijke Afspraken
Bij agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak
Inleiding
In het programma Veilige Publieke Taak van 18 oktober 20071 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en Justitie toegezegd eenduidige landelijke afspraken voor politie en Openbaar Ministerie te realiseren. Bij de totstandkoming van
deze afspraken zijn de lokale afspraken tussen politie en Openbaar Ministerie ten aanzien van de aanpak van geweld tegen politieambtenaren
als vertrekpunt genomen.2 Daarnaast zijn in deze afspraken de uitkomsten van een tweetal onderzoeken meegenomen,
te weten: de evaluatie van de “Polarisrichtlijn” en “Bont en Blauw”.3
Begripsomschrijving
Agressie en geweld
Onder agressie en geweld wordt verstaan lichamelijke en verbale
geweldplegingen, belaging, intimidatie en bedreiging gepleegd in
of door omstandigheden die verband houden met de uitvoering van
de publieke taak (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met
beschadiging van goederen).4 Onderlinge agressie en geweld tussen
functionarissen met een publieke taak valt niet onder deze
begripsomschrijving.
In deze landelijke afspraken gaat het om agressie en geweld die
direct verband houdt met het uitvoeren van werkzaamheden in de
sectoren openbaar bestuur, onderwijs, volksgezondheid, rechtsbedeling,
veiligheid, sociale zekerheid en infrastructuur.
Publieke Taak
Publieke taken zijn overheidstaken5 én taken in het publieke belang
die zijn ontleend aan de grondwettelijke opdracht tot overheidszorg6.
Dit houdt in dat de taken door de overheid zelf kunnen
worden uitgevoerd of in opdracht van deze overheid. Ook kan het
gaan om private sectoren die in belangrijke mate zijn gereguleerd
door de overheid (Openbaar Vervoer).
1 TK, vergaderjaar 2007-2008, 28 684, nr. 117
2 Geweldsprotocollen geweld tegen politieambtenaren
3 TK, vergaderjaar 2008-2009, 28 628 en 29 628, nr. 204
4 Deze definitie is minder ruim dan de definitie die het Openbaar Ministerie
hanteert in de strafvorderingsrichtlijn kwalificerende slachtoffers
5 De overheid heeft het monopolie op deze taken, te weten: defensie,
politiezorg, rechtsbedeling en de munt
6 Om vast te stellen of hiervan sprake is, worden de volgende criteria gehanteerd,
waarbij sprake is van een publieke taak als één van de criteria van toepassing is:
a. de overheid heeft het monopolie op de taak (monopolie)
b. de uitvoering van de taak is een wettelijke verplichting (wettelijke taak)
c. de taak wordt gereguleerd door de overheid (toezicht)
d. de taak wordt geheel of grotendeels gefinancierd uit publieke gelden
(financiering)
e. er is overheidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de bescherming van
gebonden afnemers (leveringszekerheid, kwaliteit en betaalbaarheid)
(universeel)
Functionarissen met een publieke taak zijn onder andere (politie)
ambtenaren, ambulancepersoneel, brandweerpersoneel, onderwijzers,
medewerkers van gemeentelijke diensten, stadswachten,
OV-personeel maar ook functionarissen die ten behoeve van de
uitvoering van die taken ondersteunende werkzaamheden
verrichten, zoals receptionisten en facilitair dienstverleners.
Een beveiliger in dienst van een particulier beveiligingsbedrijf die
bijvoorbeeld een school beveiligt, valt ook onder de definitie. Ook
vrijwilligers die activiteiten verrichten voor de publieke taak zoals
gastvrouwen in ziekenhuizen worden in dat geval aangemerkt als
functionarissen met een publieke taak.
Probleemstelling
Functionarissen met een publieke taak worden in toenemende
mate geconfronteerd met agressie en geweld. Dat is onacceptabel.
De publieke taak is essentieel voor het functioneren van onze
samenleving, omdat deze taak voor iedereen in gelijke omstandigheden
beschikbaar en opeisbaar is. Voorbeelden van aantasting van
deze taak zijn het afdwingen van een uitkering of het hinderen van
hulpverlening door ambulance- of brandweerpersoneel waardoor
die alleen nog mogelijk is onder begeleiding en bescherming van de
politie. De gevolgen van agressie en geweld raken niet alleen de
functionaris, maar brengen de adequate uitvoering van de publieke
taak, zoals hulpverlening, toezicht en dienstverlening in gevaar. Dat
maakt het extra ernstig omdat het gezag en de integriteit van de
overheid wordt aangetast en daarmee het functioneren van de
rechtsstaat.
Hiermee wordt niet gezegd dat geweld tegen gewone burgers als
minder ernstig wordt ervaren. In alle gevallen past een adequate
reactie op agressie en geweld. Juist voor de burger is het extra
belangrijk dat zij in alle omstandigheden erop kunnen vertrouwen
dat zij de bescherming, hulp en diensten ontvangen die zij van de
overheid mogen verwachten. De samenleving is gebaat bij een goed
functionerende overheid en publieke taak die tegen aantasting
daarvan moet worden beschermd.
Functionarissen die zich met de uitvoering van deze taak bezighouden
dienen dan ook extra tegen agressie en geweld te worden
beschermd. Daarom zijn specifieke afspraken gemaakt over de
afhandeling van agressie en geweld tegen functionarissen met een
publieke taak door politie en Openbaar Ministerie.
Dit betekent ook dat functionarissen met een publieke taak zich
ervan bewust moeten zijn dat zij uit hoofde van hun bijzondere
positie een voorbeeldfunctie vervullen. Van hen mag worden
verwacht dat zij professioneel, deskundig en met respect en begrip
voor specifieke omstandigheden en daarmee optredende emoties,
handelen.
Doel landelijke afspraken
Het doel van deze afspraken is een eenduidige, effectieve en snelle
afhandeling van agressie en geweld tegen functionarissen met een
publieke taak door politie en Openbaar Ministerie.
Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
1. Hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van agressie en
geweld tegen functionarissen met een publieke taak door politie
en Openbaar Ministerie;
2. Er is aandacht voor de kwaliteit van onderzoeken en
processen-verbaal;
3. Lik op stuk wordt zo veel mogelijk toegepast, (super)snelrecht/
ZSM;
4. Schade wordt zo veel mogelijk verhaald op de dader;
5. Slachtoffers en de werkgever worden optimaal geïnformeerd
over hun positie en mogelijkheden in het strafproces en de
strafrechtelijke afhandeling van de zaak;
6. Actief communicatiebeleid (uitdragen van successen) is
onderdeel van deze aanpak.
Ketenafspraken politie en OM
• Er vindt eenduidige registratie plaats door politie en Openbaar
Ministerie van agressie en geweld tegen functionarissen met een
publieke taak.
• Er wordt bij de politie-eenheden en regioparketten een
contactfunctionaris aangesteld die verantwoordelijk is voor de
uitvoering van deze afspraken (kwaliteit, proces en
communicatie).
• Er vindt monitoring van deze afspraken plaats op lokaal niveau
waarbij tweemaal per jaar de voortgang wordt besproken tussen
politie en OM.
Uitwerking landelijke afspraken
De uitgangspunten zijn vertaald in de volgende opsporings- en
vervolgingsafspraken.
Opsporingsafspraken
De politie geeft hoge prioriteit aan de opsporing van verdachten van agressie en
geweld tegen functionarissen met een publieke taak. Dit houdt in:
1. Meldingen van agressie en/of geweld tegen functionarissen met
een publieke taak krijgen directe opvolging.
1a. De politie reageert altijd bij verzoeken om assistentie in het geval
van agressie en geweldszaken tegen medewerkers met een
publieke taak.
2. Indien een strafbaar feit is gepleegd en de verdachte daarbij
direct bekend is, dienen altijd opsporingshandelingen te volgen
(aanhouding, opmaken proces-verbaal) conform de Aanwijzing
opsporing.
3. Agressie en geweldszaken tegen functionarissen met een
publieke taak zijn geen bagatelzaken.
4. Een aangifte van een strafbaar feit wordt altijd opgenomen. Bij
twijfel over strafbaarheid van het feit wordt contact gelegd met
het Openbaar Ministerie. Indien geen sprake is van een strafbaar
feit wordt in verband met dossiervorming altijd een mutatie
gemaakt.
5. Er wordt in beginsel proces-verbaal opgemaakt en na voorafgaand
overleg in het kader van Aanhouden en Uitreiken,
ingestuurd naar het Openbaar Ministerie.
6. De politie zorgt voor eenduidige registratie (landelijke code)7 en
maakt afspraken met het Openbaar Ministerie op welke wijze het
proces-verbaal ten behoeve van de herkenbaarheid (oormerken)
bij het Openbaar Ministerie wordt aangeleverd.8
7. Als blijkt dat agressie en/of geweld tegen een functionaris met
een publieke taak zich niet alleen beperkt tot de werkomgeving,
maar zich ook uitstrekt tot de privésfeer dan wordt de aangever
en/of werkgever geadviseerd over te nemen maatregelen. In
eerste instantie is de werkgever verantwoordelijk voor het treffen
van maatregelen indien sprake is van werkgerelateerd geweld. In
geval van ernstige bedreigingen (met geweld) waardoor een
adequate en integere uitvoering van de publieke taak ernstig
wordt belemmerd en/of onmogelijk wordt gemaakt, wordt
gehandeld conform de Aanwijzing beveiliging personen, objecten en
diensten.
De politie zorgt voor een goede kwaliteit van onderzoek en processen-verbaal.
Daarbij hoort een goede informatieanalyse en het muteren van meldingen ten
behoeve van dossieropbouw. Door een transparante werkwijze kan deze kwaliteit
worden getoetst en worden uitgedragen. Dit houdt in:
8. Geweld tegen functionarissen met een publieke taak maakt deel
uit van de structurele informatieanalyse bij de politie. De politie
deelt deze analyse met relevante partners indien daartoe
aanleiding is (bijvoorbeeld trends of toename geweld).
7 Hiervoor zullen in het bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening
Handhaving (BVH) in 2010 de nodige aanpassingen worden gerealiseerd
8 In het kader van het Geweldsprotocol geweld tegen politieambtenaren
hebben de korpsen al afspraken gemaakt over de herkenbaarheid
(oormerken) van het procesdossier
9. Werkgevers met een publieke taak kunnen aangifte doen van
agressie en geweld tegen hun werknemers. Het slachtoffer wordt
in dat geval in beginsel als getuige gehoord.9
10. Werkgevers die vaker te maken hebben met geweld tegen hun
werknemers kunnen hierover (aangifte)afspraken maken met de
politie.
11. In beginsel wordt door de aangever of getuige domicilie gekozen
op het werkadres. De politie informeert aangevers en/of
getuigen over de mogelijkheden hieromtrent.
12. Geweldszaken tegen functionarissen met een publieke taak
worden in beginsel door de recherche behandeld.
13. Relevante antecedenten (strafbare feiten en mutaties) worden in
het proces-verbaal vermeld.
14. Het proces-verbaal wordt in geval van schade en/of letsel voorzien
van beeldmateriaal (kleurenfoto’s en/of video opnames) de
plaats/context van het delict en/of een medische verklaring.
15. De politie neemt waarnemingen over alcohol en drugsgebruik
(facilitators) die mogelijk van invloed zijn geweest op het gedrag
van de verdachte op in het proces-verbaal.
Bij de opsporing en vervolging van deze zaken wordt zoveel mogelijk lik op stuk
toegepast. Dit houdt in:
16. Bij ernstige vormen van agressie en geweld wordt de verdachte
niet eerder heengezonden dan nadat contact is opgenomen met
het Openbaar Ministerie.
17. Bij minder ernstige vormen van geweld wordt indien mogelijk de
Aanhouden en Uitreiking- procedure (AU- procedure) toegepast.
Loopzaken worden zoveel mogelijk vermeden.
De politie informeert de benadeelde optimaal en ondersteunt het verhalen van de
schade op de dader. Dit houdt in:
18. De politie past schadebemiddeling/regeling toe conform de
Aanwijzing slachtofferzorg.
19. Indien na overleg met het Openbaar Ministerie (super)snelrecht
wordt toegepast informeert de politie in verband met het korte
tijdbestek de benadeelde over de voegingsmogelijkheid in het
strafproces.
Vervolgingsafspraken
Het Openbaar Ministerie geeft hoge prioriteit aan de vervolging van agressie en
geweld tegen functionarissen met een publieke taak. Daarbij wordt bovendien
zoveel mogelijk lik op stuk toegepast. Dit houdt in:
1. Bij agressie en/of geweld tegen functionarissen met een publieke
taak vindt vervolging plaats, tenzij het opportuniteitsbeginsel
om een ander besluit vraagt.
2. De vervolgingsbeslissing wordt door het Openbaar Ministerie
met voortvarendheid genomen.
9 Een werkgever die aangifte doet van agressie en geweld tegen zijn werknemer
geeft daarmee een krachtig signaal af dat dit gedrag tegen zijn werknemers
én de publieke taak niet wordt geaccepteerd. Tevens neemt de werkgever
hiermee de (exclusieve) verantwoordelijkheid voor de aangifte weg bij zijn
werknemers en daarmee wellicht ook de vrees voor en het risico van
represailles, Ministerie van Justitie en BZK, Anonimiteit in het Strafproces,
juni 2008, p. 36-37
3. Bij ernstige vormen van geweld worden bewijsbare zaken door
het Openbaar Ministerie gedagvaard voor de rechter tenzij het
opportuniteitsbeginsel tot een andere beslissing noopt.
4. Er wordt indien mogelijk voorlopige hechtenis gevorderd en/of
de AU-procedure gevolgd. Een en ander conform de Menukaart
snelrecht. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de
voegingsmogelijkheid van het slachtoffer.
5. Bij minder ernstige vormen van geweld wordt in beginsel de
AU-procedure toegepast. Loopzaken worden zoveel mogelijk
vermeden.
Het Openbaar Ministerie zorgt voor een goede kwaliteit van de vervolging.
Door een transparante werkwijze kan deze kwaliteit worden getoetst en worden
uitgedragen. Dit houdt in:
6. Het Openbaar Ministerie zorgt voor eenduidige registratie van
deze zaken.
7. Dossiers betreffende agressie en geweld tegen functionarissen
met een publieke taak worden ten behoeve van de herkenbaarheid
geoormerkt.
8. Het Openbaar Ministerie vraagt indien nodig bij de Reclassering
een adviesrapport aan waarin wordt gerapporteerd over de
mogelijkheden tot daderhulpverlening en de noodzaak van
bijzondere voorwaarden, conform de Aanwijzing huiselijk geweld
ofwel de Aanwijzing bijzondere voorwaarden.
9. De officier van justitie motiveert in het requisitoir dat conform
de BOS Polarisrichtlijnen van het Openbaar Ministerie een
zwaardere straf wordt geëist en motiveert eventuele afwijkingen
van deze richtlijnen.
9a. Bij jeugdigen wordt zo nodig doorverwezen naar Bureau Halt.
Daarbij worden de bestaande criteria voor Halt in acht genomen.
9b. Bij recidive wordt bezien of (erkende) gedragsinterveniërende
maatregelen kunnen worden opgelegd. Gedragsinterveniërende
maatregelen komen in beginsel niet in plaats van straffen, maar
als aanvullende maatregel bij straffen.
10. Het Openbaar Ministerie registreert de gevorderde straf in
GPS-systeem.
Het Openbaar Ministerie informeert de benadeelde optimaal en ondersteunt het
verhalen van de schade op de dader. Dit houdt in:
11. Het Openbaar Ministerie ondersteunt het slachtoffer bij het
uitoefenen van zijn rechten, waaronder schadevergoeding. Dit
alles conform de Aanwijzing slachtofferzorg. Het slachtoffer wordt
op de hoogte gehouden van de strafzaak, tenzij het slachtoffer
aangeeft daar geen prijs op te stellen.
12. In geval van een OM-afdoening wordt bij schade in beginsel een
voorwaarde opgelegd, te weten betaling van het schadebedrag.
Het voeren van een actief communicatiebeleid ten aanzien van deze zaken.
Dit houdt in:
13. Het Openbaar Ministerie brengt in afstemming met de politie
persberichten uit over veroordelingen van verdachten van
agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak.
Hierbij worden de beleidsuitgangspunten meegenomen in het
persbericht.
b-20201